Tegen de verkoop van bont in Rotterdam

De gemeenteraadsfractie van de Partij voor de Dieren in Rotterdam heeft schriftelijke vragen gesteld aan het college van burgemeester en wethouders over het recht om te demonstreren tegen de verkoop van bont. Aanleiding voor onze schriftelijke vragen zijn de moeilijkheden die het platform Anti Bont Rotterdam heeft gekend om een aantal demonstraties doorgang te laten vinden.

Helaas verkopen heel wat winkels in Rotterdam kleding waarin bont is verwerkt. En helaas zie je bont steeds vaker op straat. Bont zit niet alleen verwerkt in bontkragen, maar ook in andere kledingstukken zoals jassen, laarzen of mutsen. Consumenten weten vaak niet dat hun kleding van bont is gemaakt en zijn ook onwetend over het grote dierenleed dat schuilgaat achter bont. Voor de productie van bont wordt de vacht van dieren zoals bijvoorbeeld coyotes, wasbeerhonden, vossen, nertsen of konijnen gevild. Veel van deze dieren worden gefokt enkel voor hun vacht en wachten een gruwelijke dood. Nederland is wereldwijd een van de grootste bontproducenten met bijna vijf miljoen dieren die voor hun vacht worden gefokt.

Gelukkig zijn er ook heel wat mensen die protesteren tegen bont, zo ook in Rotterdam. Het protest voert langs een aantal winkels in onze stad die bont verkopen. Het recht om te demonstreren staat in de grondwet. Winkeliers die bont verkopen, mogen zich niet bij de gemeente beklagen over anti-bontdemonstraties. Maar dat is toch gebeurd en daarom willen wij van het college weten hoe zij ervoor gaat zorgen dat demonstraties tegen bont altijd doorgang kunnen vinden. Wij willen ook weten of de politie en de handhavers van de gemeente goed op de hoogte zijn van het demonstratierecht. Dat is voor ons namelijk cruciaal als we echt willen spreken van een rechtsstaat waarin de grondwet leidend is.

Het demonstratierecht is een groot goed. Dat moeten we met hand en tand verdedigen. Want zolang er bont wordt verkocht, zullen diervriendelijke Rotterdammers op straat opkomen voor de rechten van het dier.