Amendement: Uitbreiding weigeringsgrond evenementenvergunning
De
gemeenteraad van Rotterdam, in vergadering bijeen op 4 juli 2019, ter
bespreking van het voorstel tot vaststelling van de twaalfde
wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV),
Besluit:
het
ontwerpbesluit van de Twaalfde wijziging van de APV Rotterdam 2012
als volgt te wijzigen.
Artikel
I onderdeel D komt te luiden:
D
Artikel 2:25 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt als volgt te luiden:
3. De burgemeester kan de vergunningaanvraag voor een A- evenement buiten behandeling stellen indien:
- a. de aanvraag niet ten minste vier weken voor aanvang van het evenement is aangevraagd;
- b. de vergunningaanvraag bedoeld is voor een evenement in de periode april tot en met september en de aanvraag is ingediend voorafgaand aan het kalenderjaar waarin het evenement zal plaatsvinden.
2. Het zesde lid wordt als volgt gewijzigd:
- a. In onderdeel h wordt na ‘evenementenvergunningenbeleiď ingevoegd: ‘en de locatieprofielen’.
- b.
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een
puntkomma, worden de volgende onderdelen toegevoegd:
- j. de aangevraagde tijd en locatie reeds bezet of gereserveerd is voor een andere activiteit op of aan de weg of het openbare water;
- k. dit noodzakelijk is ter bescherming van gemeentelijke dan wel particuliere eigendommen, de kwaliteit van de buitenruimte, groenvoorzieningen of voorzieningen van openbaar nut;
- l. de bescherming van de stadsnatuur conform de Wet natuurbescherming niet kan worden gewaarborgd.
3. Het zevende lid wordt als volgt gewijzigd:
- a. In onderdeel c wordt na 'evenemententerrein’ ingevoegd ‘, waaronder de op- en afbouw van het evenemententerrein’.
- b.
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een
puntkomma wordt de volgende onderdelen toegevoegd, luidende:
- i. bescherming van de stadsnatuur conform de Wet natuurbescherming;
- j. de belangen bedoeld in de artikelen 1:8 en 2:25, zesde lid..
4.
Het achtste lid wordt als volgt gewijzigd:
- a. In onderdeel d wordt na ‘evenemententerrein' ingevoegd ‘, waaronder het op- en af bouwplan’.
- b.
Onderdeel f komt te luiden:
- f. de maatregelen om mogelijke risico’s voor verstoring van de openbare orde, veiligheid, de buitenruimte en de stadsnatuur tijdens het broedseizoen te voorkomen;
-
c.
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een
puntkomma wordt de volgende onderdelen toegevoegd, luidende:
- i. een plan voor bescherming van de stadsnatuur conform de Wet natuurbescherming;
- j. een verkeers- en mobiliteitsplan wanneer sprake is van een impact op het verkeer.
Artikel II onder B als volgt te wijzigen:
B
De toelichting op artikel 2:25 Evenementenvergunning komt te luiden:
Artikel 2:25 Evenementenvergunning
Het is gewenst een regeling op te nemen die toeziet op het reguleren van evenementen. De laatste decennia worden op grote schaal openbare vermakelijkheden georganiseerd. Op deze evenementen komen veel bezoekers af en deze evenementen hebben afwisselend een beperkte of (zeer) grote uitstraling op de openbare orde en hebben afwisselen een beperkt of zeer groot effect op de kwaliteit van de buitenruimte. Als zodanig kunnen zij onderwerp van gemeentelijke regelgeving zijn.
De handhaving van de openbare orde en de bescherming van het woon- en leefklimaat van mens én dier rond dergelijke evenementen vereist - zo heeft de praktijk geleerd - een intensieve overheidsbemoeienis. Gelet op de gebeurtenissen rond evenementen in Rotterdam in het jaar 2009, zoals het Bevrijdingsfestival, de gebeurtenissen tijdens een evenement op het strand van Hoek van Holland en de gebeurtenissen tijdens een evenement nabij het Zuiderpark in 2019 kan worden geconstateerd dat de openbare ordeverstoringen en vervuiling van de buitenruimte rond evenementen een toenemend probleem is. Dit is aanleiding om het beleid ten aanzien van evenementenverqunningen aan te passen en een indeling te maken op basis van het risicomodel.
Een
evenement is een voor het publiek toegankelijke verrichting van
vermaak. Dit betekent onder meer dat evenementen die op “eigen
terrein” plaatsvinden maar wel voor het publiek toegankelijk zijn
eveneens als evenement kunnen worden aangemerkt. Er wordt onderscheid
gemaakt in vier soorten evenementen, afhankelijk van het effect van
het evenement op het gemeenschapsleven. Hierbij wordt door middel van
een risicoanalysemodel een evenement ingeschaald in een 0-evenement
of een A-, B- of C-evenement. Op basis van de risicoscan worden
evenementen ingedeeld in deze verschillende risiconiveaus. Het
analysemodel houdt rekening met het risico, de complexiteit en de
impact op de omgeving van het evenement. De risicoscan is gebaseerd
op verschillende indicatoren die zijn gerubriceerd in drie profielen,
te weten:
* het publieksprofiel (bijvoorbeeld aantal en type bezoekers),
* het ruimteprofiel (bijvoorbeeld openbare/afgesloten ruimte, ingeschatte geluidsoverlast, parkeer- of verkeersoverlast), en
* het activiteitenprofiel (bijvoorbeeld tijdstip, politieke gevoeligheid).
De risicoscan wordt ingevuld op basis van de aanvraag en de concrete plannen van de organisator, de ervaringsgegevens (van onder meer vergelijkbare evenementen) en specifieke informatie vanuit de diensten.
Op basis van de risicoscan kan sprake zijn van een A-evenement welke een beperkte impact heeft op de omgeving en het verkeer. Een B-evenement heeft een gemiddeld risico met een grote impact op de directe omgeving en gevolgen voor het verkeer. C-evenementen hebben een grote impact op de stad en/of regionale gevolgen.
De term “organiseren” uit het eerste lid heeft niet alleen betrekking op het houden van een evenement, maar ziet tevens toe op de voorbereiding en de afbouw van het evenement. Eveneens wordt gekeken naar de effecten voor de omgeving, zoals het beheer van de buitenruimte, parkeren en mobiliteit. Voor een goede regulering van het evenementenbeleid is het mede noodzakelijk dat er een aantal (kwaliteit)eisen wordt gesteld aan de organisator van het evenement. Het derde lid ziet toe op het feit dat een organisator van een B- of C-evenement niet onder curatele mag staan en de organisator tenminste de leeftijd moet hebben van 18 jaar. Indien hieraan niet is voldaan wordt er in beginsel geen evenementenvergunning afgegeven.
Het zesde lid ziet toe op de mogelijkheden om een evenementenvergunning te weigeren dan wel in te trekken of te wijzigen. Indien de bescherming van de openbare orde, de bescherming van de natuur, de kwaliteit van de buitenruimte dan wel de bescherming van de bezoekers van het evenement (niet langer) gegarandeerd kan worden, kan een vergunning worden geweigerd of alsnog worden ingetrokken. Gebeurtenissen, zoals op Koninginnedag 2009 in Apeldoorn en de enorme vervuiling van de buitenruimte rond een festival nabij het Zuiderpark, maar ook de dreiging van terroristische aanslagen, zijn feitelijkheden met een dusdanig effect op het gemeenschapsleven dat het niet wenselijk is dat activiteiten van grote omvang in de stad worden voortgezet.
De aan de vergunning te verbinden voorschriften gesteld in het zevende lid kunnen onder meer betrekking hebben op de plaats, het tijdstip en de "inrichting” van het evenement, het maximaal toe te laten aantal bezoekers, de aard en de omvang van de door de organisator zelf te nemen maatregelen ter waarborging van openbare orde, veiligheid en bestendig beheer van de buitenruimte, de verkeersveiligheid, de verplichting de bereikbaarheid van het evenement per openbaar vervoer in openbare aankondigingen aan te geven, het activiteitenprogramma, het veiligheidsplan, een inzetschema met betrekking tot het aantal verkeersregelaars en hekken- en bordenplan, het geluidsniveau van het programma tijdens het evenement, maar ook op de belangen van artikel 1:8, artikel 2:25, zesde lid, en artikel 2:45 . De organisator moet ook een plan overleggen waarin hij aangeeft hoe wordt voorkomen dat de verbodsbepalingen van de Wet natuurbescherming worden overtreden.
Met de “inrichting” wordt bedoeld de indeling van het evenemententerreinen de opstelling van de diverse voorzieningen ten behoeve van het evenement, zoals toiletten, (drang)hekken, podia en tribunes, maar ook gegevens over de op- en afbouw van het terrein. Belangrijk is dat de organisator primair verantwoordelijk is voor een ordelijk en veilig verloop van zijn evenement en dat onder meer het overlast gevend nuttigen van alcohol en/of het gebruik van drugs in het publieke domein niet is toegestaan. Primair ligt de handhavende verantwoordelijkheid voor dit onderwerp binnen het evenemententerrein bij de organisator.
Het artikel waarborgt ook dat kan worden bezien of, en zo ja, in hoeverre de wenselijk geachte inzet van politie, GHOR, brandweer en gemeentelijke diensten in de planning van de totaal beschikbare bezetting kan worden ingepast. Voor de politieformatie geldt de voor de "resterende" reguliere politietaken minimaal noodzakelijke sterkte als belangrijkste criterium. In het uiterste geval - indien en voor zover de organisatoren niet bereid of in staat zijn om zélf genoegzaam in het treffen van noodzakelijke orde- en veiligheidsmaatregelen te voorzien en er tevens onvoldoende politiecapaciteit beschikbaar is - opent het artikel de mogelijkheid het evenement geheel, dan wel op een bepaalde plaats of tijd te verbieden. Kleinere evenementen zijn al vergunningvrij. Deze vergunning ziet derhalve op grotere evenementen. Daarbij is een lex silencio positivo niet wenselijk, gezien de impact die een groot evenement kan hebben, met name op de openbare orde en de kwaliteit van de buitenruimte. Ook vragen vele aspecten van een groot evenement, zoals brandveiligheid, geluid, aanvoer, afvoer en parkeren van bezoekers, om maatwerk dat alleen een inhoudelijke vergunningsbeschikking kan bieden. Er zijn derhalve verschillende dwingende redenen van algemeen belang, met name de openbare orde, openbare veiligheid, de buitenruimte en het milieu om van een lex silencio positivo af te zien.
Paragraaf 4.1.3.3. Awb wordt niet van toepassing verklaard.
--
Toelichting:
Met dit amendement – dat enkele nieuwe onderdelen, aangepaste onderdelen en een aangepaste toelichting omvat – zorgen wij ervoor dat de burgemeester een evenementenvergunning kan weigeren als uit de risicoscan blijkt dat het evenement de kwaliteit van de buitenruimte aantast en niet kan aantonen dat de stadsnatuur afdoende wordt beschermd, conform de Wet natuurbescherming. Momenteel zijn de kwaliteit van de buitenruimte en bescherming van de stadsnatuur niet opgenomen als weigeringsgronden in artikel 2:25 van de APV, hoewel artikel 1:8 van de APV bescherming van de natuur wel degelijk als weigeringsgrond benoemt. Het ontbreken van aanvullende weigeringsgronden met betrekking tot het evenementenbeleid is een gemiste kans, zeker als we kijken naar de gevolgen van het Kingsland Festival Rotterdam voor de kwaliteit van de buitenruimte en de inbreuk die het festival heeft gedaan op de dieren die in het wild leven, als gevolg van de wereldrecordpoging confettischieten.
Status
Verworpen
Voor
Tegen
Lees onze andere moties
Motie: Peuterbad, strandbad en strand aan Kralingse Plas geen festivalterrein
Lees verderMotie: Wees voorzichting met IFR bij lage omslagrente
Lees verder