Raadsvragen: MER-plicht Feyenoord City en de verkeerde volgorde
Indiendatum: feb. 2017
In het Besluit milieueffectrapportage worden de categorieën ontwikkeling genoemd waarvoor een milieueffectrapportage is vereist. Categorie D.11 schrijft voor dat een milieueffectrapportage is vereist voor de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject.
Het Besluit milieueffectrapportage is een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) en is een aanvulling op de Wet Milieubeheer. In Artikel 7.23, lid 1 onder a van deze wet staat dat een milieueffectrapportage ten minste bevat:
“een beschrijving van de voorgenomen activiteit en van de wijze waarop zij zal worden uitgevoerd, alsmede van de alternatieven daarvoor, die redelijkerwijs in beschouwing dienen te worden genomen, en de motivering van de keuze voor de in beschouwing genomen alternatieven”.
1. Is het college op de hoogte van de implicaties van de aangehaalde categorie ontwikkelingen en bovenstaande wettelijke bepaling? Indien ja, wat zijn deze implicaties?
2. Wat is volgens het college de merite van het vergelijken van alternatieven binnen de context van een milieueffectrapportage?
Tot zover de milieuwetgeving. In de vergadering van de commissie Bouwen, Wonen en Buitenruimte (BWB) van 8 februari jongstleden heeft het college toegezegd dat er een milieueffectrapportage wordt opgesteld in het kader van de planvorming omtrent Feyenoord City. Er bestaat een zogenoemde MER-plicht voor Feyenoord City; de verplichting een milieueffectrapportage op te stellen. Maar die milieueffectrapportage wordt hoogstwaarschijnlijk pas vrijgegeven nadat de gemeenteraad wordt gevraagd in te stemmen met een voorstel van het college over het plan.
3. Wanneer denkt het college de milieueffectrapportage te kunnen aanbieden aan de Raad?
Een milieueffectrapportage na besluitvorming over het voorstel tot instemming met kapitaalverstrekking is de verkeerde volgorde, aangezien een milieueffectrapportage voorschrijft dat alle alternatieven moeten worden onderzocht die 'redelijkerwijs in beschouwing moeten worden genomen'. De milieueffectrapportage is er namelijk voor bedoeld beleidsmakers inzichten te verschaffen die zij niet op een andere manier hadden kunnen verkrijgen.
4. Is het college het met ons eens dat de milieueffectrapportage moet zijn opgesteld en ingezien door de Raad alvorens kan worden besloten tot het verstrekken van kapitaal voor de uitvoering van het plan Feyenoord City, aangezien dit slechts een van de alternatieven is die zal zijn onderzocht in een milieueffectrapportage? Indien nee, waarom niet? Indien ja, hoe gaat het college het besluitvormingsproces zo inrichten dat dit ook daadwerkelijk gebeurt?
De wet zelf blijft vaag over welke alternatieven als redelijk te beschouwen mogen doorgaan, maar volgens Kenniscentrum InfoMil (1) van het ministerie van Infrastructuur en Milieu moeten zij onder andere bijdragen aan de besluitvorming, maakbaar en uitdagend zijn, technisch mogelijk en betaalbaar en voldoen aan de doelstellingen.
5. Onderschrijft het college de praktische invulling die wordt gegeven aan de notie van redelijk te beschouwen alternatieven? Indien nee, waarom niet?
6. Gaat het college ervoor waken dat bij de motivering van de keuze voor de beschouwde alternatieven dit rijtje voorwaarden in ogenschouw wordt genomen? Indien nee, waarom niet?
Renovatie van het huidige stadion van voetbalclub Feyenoord inclusief gebiedsontwikkeling is een volwaardig alternatief voor Feyenoord City, want het voldoet aan het rijtje voorwaarden dat Kenniscentrum InfoMil heeft opgesteld. Dit alternatief (renovatie inclusief gebiedsontwikkeling) zou ten minste moeten worden meegenomen in de nog op te stellen milieueffectrapportage. Het alternatief heeft namelijk een prominente rol gespeeld in de eerdere fase van de besluitvorming (net als overigens het alternatief 'Veranda-Oost'). Bovendien bestaat er ontzettend veel kennis en kunde over met name de haalbaarheid van renovatie inclusief gebiedsontwikkeling. Dit kan en mag niet genegeerd worden.
7. Is het college het met ons eens dat het alternatief van renovatie inclusief gebiedsontwikkeling voldoet aan het rijtje voorwaarden dat is opgesteld? Indien nee, waarom niet? Indien ja, betekent dit dat het alternatief wordt opgenomen in de nog op te stellen milieueffectrapportage?
8. Indien de voorgaande vraag bevestigend wordt beantwoord, betekent dit dat het voorstel tot kapitaalverstrekking voor Feyenoord City tot nader order wordt uitgesteld totdat de Raad de alternatieven heeft kunnen wegen? Indien nee, waarom niet?
Tot slot wijzen wij het college erop dat een alternatief iets anders is dan een variant. Overwegingen met betrekking tot de precieze locatie van een eventueel nieuw stadion (honderd meter naar links, honderd meter naar rechts) en een paar woningen meer of minder leiden niet tot nieuwe alternatieven; dit zijn slechts varianten.
9. Ziet het college het verschil tussen een alternatief en een variant? Indien nee, waarom niet?
Wij zien uw beantwoording met belangstelling tegemoet.
Indiendatum:
feb. 2017
Antwoorddatum: 28 mrt. 2017
Vraag 1:
Is het college op de hoogte van de implicaties van de aangehaalde categorie ontwikkelingen en bovenstaande wettelijke bepaling? Indien ja, wat zijn deze implicaties?
Antwoord:
Het college is op de hoogte van de implicaties van de wettelijke bepalingen omtrent milieueffectrapportage (m.e.r.). De implicatie is dat bij projecten die m.e.r.-plichtig zijn alternatieven geformuleerd dienen te worden, met als aantekening daarbij dat dit redelijke alternatieven dienen te zijn.
Vraag 2:
Wat is volgens het college de merite van het vergelijken van alternatieven binnen de context van een milieueffectrapportage?
Antwoord:
De merite is dat alternatieven vergeleken worden, teneinde te komen tot een afweging waarin de milieueffecten voldoende meegenomen zijn.
Vraag 3:
Wanneer denkt het college de milieueffectrapportage te kunnen aanbieden aan de Raad?
Antwoord:
Het milieueffectrapport Feyenoord City zal u aangeboden worden bij het ontwerpbestemmingsplan.
Vraag 4:
Is het college het met ons eens dat de milieueffectrapportage moet zijn opgesteld en ingezien door de Raad alvorens kan worden besloten tot het verstrekken van kapitaal voor de uitvoering van het plan Feyenoord City, aangezien dit slechts een van de alternatieven is die zal zijn onderzocht in een milieueffectrapportage? Indien nee, waarom niet? Indien ja, hoe gaat het college het besluitvormingsproces zo inrichten dat
dit ook daadwerkelijk gebeurt?
Antwoord:
Het college is het met u eens dat het milieueffectrapport moet zijn opgesteld en ingezien door de raad op het moment dat de gemeente overgaat tot het verstrekken van kapitaal. Op dit moment ligt een geconditioneerd besluit voor over de financiële betrokkenheid van de
gemeente bij Feyenoord City. Onderdeel van de voorwaarden voor doorgang van het project en de gemeentelijke bijdrage zijn zekerheid met betrekking tot bestemmingsplan, omgevingsvergunning en overige vergunningen. Zoals in het position paper aangegeven is een milieueffectrapportage onderdeel van de procedure om te komen tot een bestemmingsplan/omgevingsvergunning. Naar het oordeel van het college zijn bij de afweging van de locatie de milieuaspecten voldoende meegenomen. Wij constateren dat wij dit, bij het u doen toekomen van de gebiedsvisie Stadionpark, onvoldoende concreet hebben opgenomen.
Wij zullen bij de (naar aanleiding van de besluitvorming Masterplan Sportcampus en Park de Twee Heuvels) aangepaste Gebiedsvisie Stadionpark een milieuparagraaf toevoegen.
Vraag 5:
Onderschrijft het college de praktische invulling die wordt gegeven aan de notie van redeiijk te beschouwen alternatieven? Indien nee, waarom niet?
Antwoord:
Het college onderschrijft deze praktische invulling.
Vraag 6:
Gaat het college ervoor waken dat bij de motivering van de keuze voor de beschouwde alternatieven dit rijtje voorwaarden in ogenschouw wordt genomen? Indien nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, het college zal dit in ogenschouw nemen. In de startnotie bestemmingsplan/notitie reikwijdte en detailniveau zal deze motivering worden opgenomen.
Vraag 7:
Is het college het met ons eens dat het alternatief van renovatie inclusief gebiedsontwikkeling voldoet aan het rijtje voorwaarden dat is opgesteld? Indien nee, waarom niet? Indien ja, betekent dit dat het alternatief wordt opgenomen in de nog op te stellen milieueffectrapportage?
Antwoord:
Als u met “renovatie” het opknappen van de Kuip zonder wezenlijke functionele wijzigingen bedoeld, zal dit onderdeel uitmaken van het referentie-alternatief. Als u met “renovatie” vernieuwbouw bedoelt met een uitbreiding van aantal toeschouwers en uitbreiding met andere
functionaliteiten is het college van mening dat dit een alternatief is dat niet voldoet aan het rijtje voorwaarden. Met name de voorwaarden “betaalbaar” en “voldoen aan de doelstellingen” zijn niet van toepassing op dit alternatief.
Financieel spelen er twee zaken. In de haalbaarheidsstudie Feyenoord City en de 14 maart toegezonden “aanvulling haalbaarheidsstudie” wordt aangegeven waarom hierbij geen sprake zal zijn van een rendabele businesscase. Ook de grondexploitatie is met een fors minder programma niet haalbaar. Het deel ten noorden van de Stadionweg zal niet tot ontwikkeling komen tenzij de gemeente hier fors aan bijdraagt: alleen al de verwervingskosten liggen hier hoger dan de potentiële opbrengst zonder stadion. In de driehoek zullen met name de onrendabele kosten voor compensatie parkeren en de verwerving een negatief effect hebben op de grondexploitatie, terwijl de opbrengsten beperkter zullen zijn door het ruimtebeslag van het nieuwe stadion met bijbehorende voorzieningen en logistiek.
Het genoemde alternatief voidoet niet aan de doelstellingen die we voor dit deel van de stad en het gebied in het bijzonder hebben. Het aantal toe te voegen woningen wordt fors minder, er wordt geen aantrekkelijke rivieroever gecreëerd en nieuwe verbindingen worden minder gecreëerd en zijn minder logisch. Daarnaast wordt, als gevolg van fors minder programma, de doelstelling om met de gebiedsontwikkeling een basis te leggen voor verbetering van het OVnetwerk op Rotterdam-Zuid niet gehaald. Zo zal een permanent treinstation niet aan de orde
zijn. Uit de milieuverkenningen die gedaan zijn, komt niet naar voren dat er dusdanige verschillen zijn dat deze de keuze beïnvloeden. In de toegezegde milieuparagraaf bij de gebiedsvisie zullen we dit nader toelichten.
Vraag 8:
Indien de voorgaande vraag bevestigd wordt beantwoord, betekent dit dat het voorstel tot kapitaalverstrekking voor Feyenoord City tot nader order wordt uitgesteld totdat de Raad de alternatieven heeft kunnen wegen? Indien nee, waarom niet?
Antwoord:
Nee, zie antwoord bij vraag 4 en 7. Indien u doelt op het stadion, dan is er wat het college betreft geen alternatief voor een nieuw of vergroot stadion ten opzichte van het huidige voorstel. Zoals gezegd is het nu voorliggende voorstel een geconditioneerd voorstel voor kapitaalverstrekking, waarbij het correct doorlopen van alle procedures (met alle daarvoor noodzakelijke onderzoeken) voorwaarde is voor daadwerkelijke kapitaalsverstrekking.
Vraag 9:
Ziet het college het verschil tussen een alternatief en een variant? indien nee, waarom niet?
Antwoord:
Ook het college ziet hiertussen verschil. In de notitie reikwijdte en detailniveau zal het college ingaan op de te onderzoeken alternatieven en varianten.
Interessant voor jou
Vragen: Geluidhinder als grootste milieuprobleem van de toekomst
Lees verderVragen: Houd de fossiele industrie buiten de schooldeur
Lees verder