Vragen: Kappen met kappen tijdens het broedseizoen
Indiendatum: mrt. 2017
Voor de aanleg van een nieuwbouwwijk in Kleinpolder, gebied Overschie, zijn er de afgelopen dagen massaal bomen gekapt (zie bijgaande foto's). Het is momenteel broedseizoen. De gemeente Rotterdam omarmt op haar website (1) de globale richtlijn in de Wet natuurbescherming met betrekking tot de looptijd van het broedseizoen, namelijk van begin maart tot en met eind juli. Deze wet bepaalt voorts dat je broedende vogels niet opzettelijk mag storen tijdens het broeden. Kappen is een bron van verstoring.
Op de website schrijft de gemeente het volgende over kappen tijdens het broedseizoen:
“Onderstaande richtlijnen dienen in ieder geval te worden aangehouden:
– Plan rooi/sloop zoveel mogelijk buiten de broedperiode, dus voor maart of na juli;
– Als dit niet mogelijk is dient altijd voorafgaand een controle te worden uitgevoerd om eventuele broedgevallen op de werklocatie uit te sluiten;
– Toch een broedgeval aanwezig? Dan werkzaamheden uitstellen tot na de broedperiode.”
1. Stelt het college dat alle lagen en clusters van de gemeente doordrongen zijn van deze richtlijn? Indien nee, waar knelt het in de organisatie? Indien nee, weet het college waarom de richtlijn niet in alle gevallen wordt nageleefd?
2. Wie controleert op broedgevallen? Indien de aannemer, controleert de gemeente steekproefgewijs dat het klopt wat een aannemer stelt?
3. Hoe ziet een dergelijke controle er uit?
Over de nieuwbouw in Kleinpolder heeft een lid van de gemeenteraad al in een eerder stadium schriftelijke vragen gesteld (zie 16bb7209, inclusief beantwoording van het college). Onderstaande vragen gaan specifiek over kappen tijdens het broedseizoen, teneinde de nieuwbouw te realiseren.
4. Waarom is ervoor gekozen aan te vangen met kappen tijdens het broedseizoen op de nieuwbouwlocatie?
5. Is er een controle uitgevoerd om eventuele broedgevallen op de nieuwbouwlocatie uit te sluiten? Indien ja, door wie? Indien ja, kunnen wij de controle inzien?
Uit de beantwoording van het college op de eerdere schriftelijke vragen hebben wij kunnen opmaken dat bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor kap op de nieuwbouwlocatie een herplantplicht is opgelegd. Wij hebben evenwel niet kunnen opmaken waar de herplant plaatsvindt.
6. Is het college bereid uit de doeken te doen waar de herplant plaatsvindt? Indien nee, waarom niet?
Uit bijgaande foto's blijkt dat de gekapte bomen flink groot waren. Sommige bomen hadden een stamdikte van maar liefst een meter.
7. Gaat het college ervoor zorgen dat het totale boomvolume wordt herplant, door middel van de herplant van bomen met eenzelfde stamdikte? Indien nee, waarom niet?
Wij zijn fel tegenstander van kappen tijdens het broedseizoen. Hierin staan wij niet alleen. De afgelopen dagen hebben wij vele verontruste burgers gesproken die zich – terecht – zorgen maken over verstoring van broedende vogels op de nieuwbouwlocatie. Aan al die zorgen kan het college in een keer een einde maken door paal en perk te stellen aan deze praktijk. Wij zeggen dan ook: college, kap met kappen tijdens het broedseizoen.
8. Is het college bereid de richtlijn over kappen tijdens het broedseizoen aan te passen, zodat kappen tijdens de looptijd in de toekomst verboden worden? Indien nee, waarom niet?
Wij zien uw beantwoording met belangstelling tegemoet.
(1) http://www.rotterdam.nl/denatuurontwaakthetbroedseizoenook
?
Indiendatum:
mrt. 2017
Antwoorddatum: 15 jun. 2017
Vraag 1:
Stelt het college dat alle lagen en clusters van de gemeente doordrongen zijn van deze richtlijn? Indien nee, waar knelt het in de organisatie? Indien nee, weet het college waarom de richtlijn niet in alle gevallen wordt nageleefd?
Antwoord:
De bovengenoemde richtlijnen zijn voor wat betreft het beheer van de buitenruimte vastgelegd in de leidraad bestendig beheer. Deze leidraad wordt uitgedragen binnen de gemeentelijke organisatie en er wordt verwacht dat degenen die met de betreffende werkzaamheden bezig zijn, deze kennen en conform handelen. Deze leidraad is echter niet van toepassing op het kappen van bomen in het kader van ruimtelijke ontwikkelingen. Daarom wordt naast de leidraad bestendig beheer een leidraad ruimtelijke ontwikkelingen opgesteld, welke gereed zal zijn voor het volgende broedseizoen.
Vraag 2:
Wie controleert op broedgevallen? Indien de aannemer, controleert de gemeente steekproefgewijs dat het klopt wat een aannemer stelt?
Antwoord:
De controle dient door een terzake kundige op het gebied flora en fauna te worden uitgevoerd. Dit kan ook een werknemer van de aannemer zelf zijn. Deze werknemer dient dan minimaal in het bezit te zijn van het certificaat zorgvuldig handelen niveau 2.
De controle kan ook door (bij voorkeur) een boswachter of een van de stadsecologen in dienst van gemeente Rotterdam worden uitgevoerd. Ook zij dienen aantoonbaar terzake kundig te zijn.
In het geval de aannemer de controle uitvoert, dienen de bevindingen te worden vastgelegd in een logboek en met de gemeente te worden gedeeld. Mocht er door medewerkers van de gemeente getwijfeld worden aan de bevindingen van de aannemer, dan kan er voor een nacontrole beroep worden gedaan op een boswachter, stadsecoloog of een extern adviesbureau die hierin is gespecialiseerd.
Hierbij moet echter worden opgemerkt dat het uitvoeren van een nacontrole vaak slechts beperkt mogelijk is. De bevindingen van een controle hebben een geldigheidstermijn van drie dagen. Na deze termijn bestaat de kans dat er weer nieuwe broedgevallen plaatsvinden. De aannemer gaat dan ook veelal kort na de oplevering van de bevindingen van de controle over op uitvoering van de kapwerkzaamheden.
Vraag 3:
Hoe ziet een dergelijke controle er uit?
Antwoord:
Bij een controle wordt het gebied onderzocht op (aanwijzingen voor de) aanwezigheid van broedende (inheemse) vogels, maar indien van toepassing ook andere strikt beschermde soorten zoals vleermuizen. Hierbij worden de regels die zijn vermeld in de Wet Natuurbescherming, welke per 1 januari 2017 van kracht is, in acht genomen. Van deze controle worden de bevindingen vastgelegd in een proces-verbaal van
bevindingen. Hierin dient duidelijk vermeld te worden wat er is aangetroffen en welke beperkingen deze bevindingen opwerpen. Dit proces-verbaal van bevindingen wordt vervolgens met alle betrokken partijen gedeeld. Waar nodig wordt in een plan van aanpak vermeld hoe de eventuele aanwezige soorten ontzien worden, voordat er met de uitvoering van werkzaamheden wordt aangevangen.
Bij langdurige werkzaamheden dient de controle regelmatig herhaald te worden tijdens de uitvoering, met het oog op het zich voordoen van mogelijke nieuwe broedgevallen.
Voorts wordt gesteld:
“Over de nieuwbouw in Kleinpolder heeft een lid van de gemeenteraad al in een eerder stadium schríftelijke vragen gesteld (zie 16bb7209, inclusief beantwoording van het college). Onderstaande vragen gaan specifiek over kappen tijdens het broedseizoen, teneinde de nieuwbouw te realiseren.”
Vraag 4:
Waarom is ervoor gekozen aan te vangen met kappen tijdens het broedseizoen op de nieuwbouwlocatie?
Antwoord:
De planning voor het nieuwbouwproject Kleinpolder Zuid-West voorziet in de start van de woningbouw in juni 2017. Hieraan voorafgaand moet de grond bouwrijp gemaakt worden, hetgeen oorspronkelijk was voorzien voor aanvang van het broedseizoen. Door uitloop van procedures en bezwaren van belanghebbenden is deze planning echter niet gehaald. Om geen verdere vertraging op te lopen en start van de woningbouw in juni 2017 nog steeds mogelijk te maken, is ervoor gekozen om tijdens het broedseizoen te kappen.
Vraag 5:
Is er een controle uitgevoerd om eventuele broedgevallen op de nieuwbouwlocatie uit te sluiten? Indien ja, door wie? Indien ja, kunnen wij de controle inzien?
Antwoord:
Voorafgaand aan de kap is door een medewerker van de boswachterij van cluster Stadsbeheer een controle uitgevoerd. Een afschrift van het proces-verbaal van bevindingen is bijgevoegd.
Voorts wordt gesteld:
“Uit de beantwoording van het college op de eerdere schríftelijke vragen hebben wij kunnen opmaken dat bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor kap op de nieuwbouwlocatie een herplantplicht is opgelegd. Wij hebben evenwel niet kunnen opmaken waar de herplant plaatsvindt.”
Vraag 6:
Is het college bereid uit de doeken te doen waar de herplant plaatsvindt? Indien nee, waarom niet?
Antwoord:
De herplant van bomen zal plaatsvinden in het projectgebied en de directe omgeving.
Voorts wordt gesteld:
“Uit bijgaande foto’s blijkt dat de gekapte bomen flink groot waren. Sommige bomen hadden een stamdikte van maar liefst een meter.”
Vraag 7:
Gaat het college ervoor zorgen dat het totale boomvolume wordt herplant, door middel van de herplant van bomen met eenzelfde stamdikte? Indien nee, waarom niet?
Antwoord:
Zoals is aangegeven in de aangehaalde beantwoording op de eerder gestelde schríftelijke vragen (16bb7209), is op grond van artikel 4:11f van de APV van Rotterdam in het besluit voor de omgevingsvergunning opgenomen dat:
* de ontwikkelaar verplicht is tot herplanten van minimaal 54 bomen;
* de te herplanten bomen een minimaal te bereiken kroondiameter van 6-12 meter (1sle gr.) dienen te hebben; en
* de te herplanten bomen een minimale stamomtrek bij aanplant van 16-18 cm, dienen te hebben.
Er vindt dus geen herplant plaats van bomen met eenzelfde stamdikte. Dit is, zeker gezien het aantal te herplanten bomen, technisch, logistiek en financieel niet haalbaar.
Echter, door de hierboven genoemde opgenomen bepalingen wordt op termijn wel een vergelijkbaar boomvolume gerealiseerd. Hiermee wordt voldaan aan de herplantplicht.
Voorts wordt gesteld:
“Wij zijn fel tegenstander van kappen tijdens het broedseizoen. Hierin staan wij niet alleen. De afgelopen dagen hebben wij vele verontruste burgers gesproken die zich - terecht - zorgen maken over verstoring van broedende vogels op de nieuwbouwlocatie.
Aan al die zorgen kan het college in een keer een einde maken door paal en perk te stellen aan deze praktijk. Wij zeggen dan ook: college, kap met kappen tijdens het broedseizoen."
Vraag 8:
Is het college bereid de richtlijn over kappen tijdens het broedseizoen aan te passen, zodat kappen tijdens de looptijd in de toekomst verboden worden? Indien nee, waarom niet?
Antwoord:
Het college is niet voornemens om een kapverbod tijdens de looptijd van h?et broedseizoen in te stellen. Alleen al vanuit veiligheidsbelang is een dergelijk verbod onwenselijk. Het streven dient echter wel te zijn om kapVrooiwerkzaamheden buiten het broedseizoen te laten plaatsvinden. In het geval dat dergelijke werkzaamheden alsnog plaats moeten vinden in het broedseizoen, dienen de regels die zijn vermeld in de Wet Natuurbescherming te allen tijde nageleefd te worden.
Interessant voor jou
Vragen: Mozaïekmaaien
Lees verderVragen: De Week van het geld
Lees verder