Raads­vragen: Hulphond wordt niet vergoed


Indiendatum: 16 dec. 2021

Geacht college,

Op de website van Open Rotterdam stuitten wij op een artikel[1] van 9 december jongstleden waarin wordt verhaald dat de gemeente Rotterdam de training en opleiding van een hulphond voor een zorgbehoevende inwoner niet wil vergoeden, in het kader van uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De gemeente vindt de huidige zorg die zij biedt aan de Rotterdammer in kwestie voldoende. Uiteindelijk hebben de twee partijen, gemeente enerzijds en inwoner anderzijds, elkaar getroffen bij de rechtbank.

1. Klopt het dat de gemeente Rotterdam een Wmo-aanvraag voor vergoeding van een hulphond door een inwoner heeft afgewezen, hetgeen inzet is geweest voor een gerechtelijke procedure aangespannen door de inwoner in kwestie?

2. Houdt de afwijzing van de aanvraag voor vergoeding van een hulphond verband met inkoop van zorg middels een persoonsgebonden budget of in natura, dus middels een WMO-maatwerkvoorziening? En zit daar voor de gemeente verschil tussen of betreft de afwijzing een categorisch ‘nee’ op zorginterventie door middel van een hulphond die de aanvrager ten goede zal komen?

3. Kunt u ons de rechterlijke uitspraak (of uitspraken) doen toekomen of wijzen waar wij deze kunnen vinden, indien dit openbare informatie betreft?

Onder de Zorgverzekeringswet worden door zorgverzekeraars slechts drie typen hulphonden vergoed: de (blinde)geleidehond, signaalhond en ADL-hulphond. Zorgverzekeraars baseren deze keuze op de functiebeperkingen of lichamelijke aandoening van de verzekerde; vergoeding dient een geneeskundig doel. Andere hulphonden zouden om die reden logischerwijs onder de verantwoordelijkheid van gemeenten moeten komen, zoals de seizurehond, diabetes-hulphond en PTSS-hulphond. De Wmo, waar gemeenten uitvoering aan geven, is erop gericht om inwoners met een zorgvraag te helpen in hun maatschappelijke participatie en om zelfredzaam te zijn. Er zijn gemeenten die hulphonden vergoeden, zoals in Arnhem of Etten-Leur. Het is momenteel een eigen beleidskeuze van gemeenten om al dan niet Wmo-aanvragen voor hulphonden te honoreren.

De Rotterdammer die in voornoemd artikel wordt opgevoerd en lijdt aan een post traumatisch stress syndroom (PTSS), is helder over de merites van haar hulphond voor participatie en zelfredzaamheid. Met de hulphond kan deze persoon weer de straat op en alledaagse dingen doen, maar ook werken aan haar toekomst. Een opleiding tot docent maatschappijleer ligt in het verschiet. Als de Rotterdammer zich onveilig voelt of als er herinneringen aan vroeger opkomen, kan zij terugvallen op haar trouwe viervoeter.

Een viervoeter, overigens, die goed getraind is voor het invullen van de zorgvraag. De opleiding tot hulphond loopt in de duizenden euro’s. Met een certificaat dat volgt op deze opleiding, uitgegeven door geaccrediteerde organisaties, mag de hond mee in openbare ruimtes. Een dergelijke opleiding is dus niet alleen cruciaal voor alle benodigde vaardigheden, maar ook voor praktisch nut.

4. Is het een heersende beleidsopvatting van de gemeente Rotterdam dat Wmo-aanvragen voor vergoeding van (de training en opleiding van) hulphonden niet gehonoreerd worden? Indien ja, waarom? Indien ja, waar kunnen wij dit teruglezen? Indien ja, vindt u dat de merites van een hulphond voor inwoners die bijvoorbeeld lijden aan PTSS niet voldoende wetenschappelijk onderbouwd zijn, of dat zorginterventies met behulp van een hulphond een ander doel dienen dan het bevorderen van participatie of zelfredzaamheid? Indien nee, maakt u per Wmo-aanvraag door een inwoner met een zorgvraag voor vergoeding van een hulphond een afweging op basis van aangeleverde documentatie of onderbouwing?

In de gemeente Rotterdam is de Verordening maatschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp Rotterdam 2018[2] van kracht, waarmee uitvoering van de Wmo en Jeugdwet mogelijk wordt gemaakt. Verordeningen worden door de Raad vastgesteld. Voor daadwerkelijke uitvoering zijn er eveneens zogenoemde nadere regels[3] vastgesteld. Dat doet het college.

5. Hoe kan de Raad bewerkstelligen dat Wmo-aanvragen van Rotterdammers voor vergoedingen van hulphonden een juridische dan wel beleidsmatige grondslag kennen?

In veel jurisprudentie over (afgewezen) Wmo-aanvragen voor hulphonden gaat het over onvoldoende wetenschappelijke onderbouwing dat een hulphond bijdraagt aan participatie en zelfredzaamheid. Peer van der Helm, hoogleraar op het gebied van onderwijs en zorg aan de Universiteit van Amsterdam, heeft er onderzoek naar gedaan teneinde deze discussie te voeden maar wellicht ook te beslechten. In een opinie-artikel[4] op de website van Hogeschool Leiden van een paar maanden geleden pleit deze hoogleraar voor een richtlijn voor psychosociale hulpverlening van gemeenten aan inwoners door middel van hulphonden. De hoogleraar pleit er tevens voor vergoeding voor de hulphond onder te brengen in de Wmo en ook de Jeugdwet, waar het minderjarige inwoners met een zorgvraag betreft. In het artikel schrijft de hoogleraar over indicaties voor een bijdrage van de gemeente in het kader van de Wmo en Jeugdwet het volgende:

“Indicaties voor een bijdrage van een gemeente ingevolge de Jeugdwet of de WMO vanuit de wetenschappelijke literatuur kunnen zijn:

  1. Een posttraumatische stresstoornis of een andere vorm van bestendige complexe multiproblematiek, meestal samen met negatieve emotionaliteit (angst, dwang, depressie, een laag zelfbeeld), zelfverwonding, suicidaliteit, eetstoornissen en autistische kenmerken.
  2. Ernstige lijdensdruk waarbij de kwaliteit van leven en mogelijkheden tot zelfstandige participatie (buiten de deur gaan, winkels bezoeken, een opleiding of dagbesteding volgen) verminderd zijn als gevolg van angst en dwang.
  3. Een langerdurende hulpverleningsgeschiedenis (minimaal een half jaar) met verschillende therapieen zonder evidente progressie en of gebrek aan vooruitzicht op herstel door middel van therapie.
  4. Instellingsongeschiktheid, blijkende uit failed treatment.
  5. Motivatie om met een hulphond aan de gang te gaan.”

6. Bent u het eens met hoogleraar Van der Helm dat er een richtlijn voor psychosociale hulpverlening van gemeenten door middel van een hulphond moet komen, teneinde duidelijkheid te scheppen voor alle gemeenten en rechtszekerheid te bieden aan inwoners? Indien nee, waarom niet? Indien ja, bent u bereid hiervoor te pleiten in uw contact met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)?

7. Bent u het eens met hoogleraar Van der Helm dat er indicaties kunnen worden gesteld die aantonen dat een hulphond in het kader van de Wmo en Jeugdwet de participatie en zelfredzaamheid van inwoners met een zorgvraag bevorderen, bijvoorbeeld waar het PTSS, ernstige lijdensdruk, langerdurende hulpverleningsgeschiedenis, instellingsongeschiktheid of motivationele redenen betreffen? Indien nee, waarom niet?

In Amsterdam speelde ook een zaak over vergoeding van een hulphond vanuit de Wmo. Ook hier wees de gemeente een aanvraag in het kader van de Wmo af, ter hoogte van €19.000. De rechtbank stelde de inwoner van die gemeente echter in het gelijk, blijkt uit een uitspraak[5] uit 2019. Wat interessant is aan de Amsterdamse casus, is dat er in die gemeente sprake is van een zogenoemd indicatie-adviesbureau dat Wmo-aanvragen beoordeelt en een zorgadvies opstelt. Het Indicatieadviesbureau Amsterdam[6] (IAB) heeft een bestuurlijke relatie met de gemeente Amsterdam; die laatste kan terugvallen op aangeleverde indicaties vanuit het IAB om vervolgens Wmo-maatwerkvoorzieningen aan te bieden aan haar inwoners. Het IAB opereert volledig onafhankelijk in de beoordeling van Wmo-aanvragen. In de Amsterdamse zaak over vergoeding van een hulphond adviseerde het IAB de gemeente om een dergelijke Wmo-aanvraag te honoreren.

8. Kent u de werkwijze in de gemeente Amsterdam met betrekking tot het beoordelen van Wmo-aanvragen, in casu door middel van een onafhankelijk adviesbureau? Indien ja, wat vindt u van deze werkwijze?

9. Maakt de gemeente Rotterdam ook gebruik van een onafhankelijk bureau of orgaan voor beoordeling van (sommige, complexe) Wmo-aanvragen, voor eigen meningsvorming over het al dan niet honoreren van de aanvraag? Indien ja, is er de afgelopen jaren geadviseerd over Wmo-aanvragen waarin vergoeding van een hulphond centraal stond? Indien nee, waarom niet?

Onafhankelijke advisering over Wmo-aanvragen kan van meerwaarde zijn in het rechtdoen aan de toe te dichten meerwaarde van zorginterventies voor participatie en zelfredzaamheid. Zo staat er in de uitspraak van de rechter over de Amsterdamse zaak het volgende:

“Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder, gelet op de inhoud van het IAB-advies van 14 januari 2019, niet de gevraagde maatwerkvoorziening kunnen afwijzen op de aanname dat van een toegevoegde waarde van een hulphond ten opzichte van een gewone hond niet is gebleken. In het IAB-advies is juist uitvoerig ingegaan op de toegevoegde waarde van een hulphond ten opzichte van een gewone hond.”

10. Ziet u ook de meerwaarde van onafhankelijke advisering over Wmo-aanvragen? Indien nee, waarom niet?

11. Bent u bereid voor complexe Wmo-aanvragen zoals die over vergoeding van hulphonden terug te vallen op onafhankelijk advisering over merite en die dus losstaat van heersende beleidsopvattingen van de gemeente Rotterdam?

Wij zien uw beantwoording met belangstelling tegemoet.

[1] https://openrotterdam.nl/video-rotterdam-weigert-vergoeding-hulphond-bij-psychische-klachten/

[2] https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR481751

[3] https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR480973/2

[4] https://www.hsleiden.nl/residentiele-jeugdzorg/nieuws/richtlijn-psychosociale-hulphond-voor-gemeenten

[5] https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2019:8852

[6] https://www.amsterdam.nl/sociaaldomein/zorgprofessionals/amsterdam/

Indiendatum: 16 dec. 2021
Antwoorddatum: 14 jun. 2022

Klik hier voor de beantwoording van het college van burgemeester en wethouders op de website van de gemeenteraad van Rotterdam.