Bijdrage: Stra­te­gische verkenning verste­de­lijking


Uitge­sproken in de verga­dering van de commissie BWB op 2 december 2020

2 december 2020

Voorzitter,

Niet alles kan. We horen zo vaak dat het college én tienduizenden woningen erbij wil hebben én genoeg sportvelden én genoeg maatschappelijke voorzieningen én genoeg groen. Én én én. Voorzitter, niet alles kan. De casus van woningen en de horeca op het Stadhuisplein laat zien dat de storyline van ‘rust en reuring’ in veel gevallen gewoon een holle frase is. Het college moet gewoon keuzes maken in plaats van talloze deelplannetjes door te voeren die niet zelden met elkaar botsen.

De Strategische verkenning verstedelijking zou in dat opzicht tot doel moeten hebben met een duidelijke stip aan de horizon te schetsen hoe het Rotterdam er over pakweg twintig jaar uit moet zien. Maar toch lukt dat niet, omdat ruimtelijke claims elkaar bijten. Niet alles kan, namelijk.

Neem de volkstuincomplexen, die zich voornamelijk rond infrastructurele knooppunten en langs snelwegtracés bevinden. Die complexen zijn cruciaal voor het groene karakter van de stad en bovendien brengen ze een moment van rust in het leven van de gebruikers en brengen ze de natuur bij de mensen thuis. Letterlijk. Maar de locaties van volkstuinen zijn nu juist die locaties die zijn aangestipt voor woningbouw. Ze zijn aantrekkelijk voor stadsontwikkeling, want een flink oppervlak, vaak gemeentegrond en relatief snel bouwrijp te maken. Voorzitter, ik citeer uit de verkenning: We zien bijvoorbeeld kansen voor verdichting bij OV-lijnen en knooppunten, transformatie van oude haventerreinen en rivieroevers, op onderbenutte locaties langs snelwegen en parkranden”. Voorzitter, het zijn juist die perifere vindplaatsen waar je nog een ander Rotterdam vindt dan al die aangeharkte woonwijken. Dus die moet je koesteren. Zijn volkstuincomplexen straks de klos, voorzitter? Wij horen graag van de wethouder hoe hij dit ziet en of het niet belangrijk is om toekomstzekerheid te bieden aan de vele duizenden tuinders op de meer dan veertig complexen.

Verder zijn wij uiteraard mordicus tegen het beknibbelen op de parken. Bouwen aan de randen van parken ontneemt Rotterdammers een goede toegankelijkheid tot deze groene rustplekken in de stad. Bouwen langs de randen van parken is bovendien een omineuze prelude voor wat daarna nog komen gaat. Eerst de rand, dan een klein beetje erin, en dan de Full Monty. Het is een stapsgewijze methode verspreid over soms wel tientallen jaren om het schaarse Rotterdamse groen op te slurpen, die vele generaties gemeenteraad overstijgt en waardoor niemand eigenlijk meer de keuzes, afwegingen en overwegingen kan herinneren die destijds zijn gemaakt. En de grap is: het is eigenlijk nooit een bewuste keuze. Ik denk dat een wethouder bouwen ook wel een groene stad wil maar zij of hij heeft ook doelstellingen te behalen, bijvoorbeeld het bouwen van ten minste 18.000 woningen. De opvolger van wethouder Kurvers zal ongetwijfeld ook met zo’n target komen. Vooralsnog is alleen Het Park veilig in verband met haar rijksmonumentale status, maar alle andere parken zijn in principe vogelvrij. Wij maken ons ernstig zorgen.

Tot slot, voorzitter. Wat is nu echt de olifant in de kamer? Niet Buba, voorzitter, maar het havengebied. Het lijkt mij bijvoorbeeld hartstikke logisch om de Waalhaven aan de zuidzijde op termijn te bestemmen als woon- en groengebied. Een mooi lint tussen Heijplaat en Charlois. Maar al die vierkante kilometers havengebied blijven nu nog onbenoemd. Een gemiste kans.

Tot zover, voorzitter.

--

Klik hier voor de uitzending van de vergadering op het raadsinformatiesysteem van de gemeenteraad van Rotterdam.

Interessant voor jou

Bijdrage: Voortgang aanpak kwetsbare Rotterdammers

Lees verder

Bijdrage: Evenementenkalender 2021

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer