Bijdrage: Evenementenkalender 2021
Uitgesproken in de vergadering van de commissie EDEM op 2 december 2020
Voorzitter,
In de brief van het college die de evenementenkalender aanbiedt aan de Raad, wordt gesteld dat er geen financiële consequenties kleven aan de B- en C-evenementen. Onjuist voorzitter. In antwoord op onze vragen over ‘Als de lusten, dan ook de lasten’ van vorig jaar blijkt dat de gemeente Rotterdam miljoenen over heeft om deze festivals te organiseren. Even voor uw beeld, voorzitter: in 2017 had de gemeente liefst €12 miljoen over voor deze festivals, te weten:
€ 3,5 miljoen uit het Cultuurplan;
€ 4,1 uit het budget voor uitvoering van het evenementenbeleid;
€ 2,5 miljoen uit het Evenementenfonds;
€ 0,9 miljoen uit de begroting van sport en cultuur;
€ 1 miljoen voor gratis diensten van de gemeente aan organisatoren.
Voorzitter, met de evenementenkalender van het college maakt ons stadsbestuur duidelijk dat ze bereid is dergelijke bedragen in een regulier coronavrij jaar te maken en deze vast te zetten in de gemeentebegroting. Wij vinden dit een onnoemlijk hoog bedrag en we zijn eigenlijk wel verbaasd dat hier zo weinig ophef over is. Want er is geen enkel bewijs dat deze investering nodig is om de evenementen mogelijk te maken. Waarom niet gewoon alles doorbelasten, voorzitter? We werken toch met kostendekkendheid in de diensten die de gemeente aanbiedt aan partijen die iets in de stad willen doen? Het college ontwijkt onze vraag hoeveel de B- en C-evenementen de stad nu daadwerkelijk opleveren. Ze heeft het over bestedingen van €200 miljoen euro door toedoen van evenementen. Maar dat is leuk voor Wopke Hoekstra, niet per se voor ons als lokale overheid. Het college stelt verder dat een kleine twee derde van de bezoekers uit Rotterdam komt. Dus die boeken geen hotelkamer en dus geen logiesbelasting voor de gemeente.
Voorzitter, dit kan allemaal. Politiek is keuzes maken. Wat wij eigenlijk nog het meest bezwaarlijk vinden, is dat het college nul interesse toont om te inventariseren wat de baten zouden zijn van een stad waar géén evenementen plaatsvinden. Even voor de goede orde, dit is een hypothetisch voorbeeld. Wij zijn niet tegen evenementen. Maar zo kan je erachter komen hoe invulling van onze buitenruimte in het festivalseizoen zonder grootschalige evenementen ook kan renderen. Het college wil het niet, het kan zich simpelweg geen beeld vormen van een situatie waarin de parken niet worden gebruikt voor festivals. Nu is de beleidslijn niet gestaafd met bewijs, en moeten wij het doen met een mantra dat festivals zoveel opleveren voor de stad. Wij wagen dit te betwijfelen.
De gemeente Amsterdam worstelde ook met de druk van de evenementen op de begroting. Die voerde een vermakelijkhedenretributie in om de kosten te dekken voor evenementen in de buitenlucht, bijvoorbeeld in parken die veel onderhoud nodig hebben om de kwaliteit op peil te houden. Op de vraag wat ons college daarvan vindt, antwoordt zij: “Vooralsnog zijn wij geen voorstander van het invoeren van een vermakelijkhedenretributie.” Staat het college nog altijd achter haar antwoord?
Tot zover, voorzitter.
--
Klik hier voor de uitzending van de vergadering op het raadsinformatiesysteem van de gemeenteraad van Rotterdam.
Interessant voor jou
Bijdrage: Strategische verkenning verstedelijking
Lees verderBijdrage: Bestemmingsplan Feyenoord City (commissiebehandeling)
Lees verder