Bijdrage: Beleids­kader verbonden partijen en bestuur­lijke relaties 2022-2026


Uitge­sproken in de verga­dering van de commissie BOFV op 22 december 2022

22 december 2022

Voorzitter,

Het college heeft getracht een leesbaar beleidskader te maken. Het vigerende beleidskader, vastgesteld 12 maart 2020, is bijna drie keer zo lang. Toch menen wij dat het college niet met zevenmijlslaarzen door onze verbonden partijen heen kan walsen.

In het vigerende beleidskader was afweging van het publieke belang naar onze mening beter geborgd. Het college stelt op dit moment de volgende vragen voorafgaand aan het aangaan van verbinding met privaatrechtelijke partijen: is borging door middel van wet- en regelgeving afdoende?; is borging door middel van subsidieverstrekking afdoende?; is borging door middel van lening- of garantieverstrekking afdoende?; zijn de taken naar hun aard op afstand te organiseren?; zijn publieke taken te borgen door uitbesteding?

Voorzitter, dit is in het voorliggende voorstel allemaal weggesneden. We hopen oprecht dat het college dit niet ziet als operationele zaken.

Uiteindelijk zegt het voorliggende beleidskader over publieke waarde, wij citeren: “Het vaststellen van een Rotterdams publiek belang is geen exacte wetenschap, maar een politieke afweging te maken door de raad.” We merken dus op dat dit beleidskader ons niet verder helpt om de discussie over wat wel of niet publieke waarde is, beter op gang te brengen.

Publieke waarde van een verbonden partij moet voorop staan. Zogezegd randvoorwaarde 1 van het college om over te gaan tot verbinding met derde partijen. En dat gaat nog weleens mis, zoals bij onze deelneming in de vennootschap voor het Feyenoordstadion.

De eerste conclusie van het Rekenkamerrapport uit 2020 over onze deelneming in het Stadion Feijenoord N.V. luidt als volgt: “Bij de besluitvorming over de position paper heeft het college zich niet gehouden aan het Beleidskader Verbonden Partijen. Doordat aan de gemeenteraad een besluit over Feyenoord City als geheel is gevraagd, heeft de benodigde zelfstandige besluitvorming over het publiek belang van het aandeelhouderschap in het stadion niet plaatsgevonden.”

Uiteindelijk heeft het college bakzeil gehaal en is een publiek kader voor deze specifieke deelneming opgesteld. Is de wethouder bereid bij het aangaan van een nieuwe deelneming altijd eigenstandige besluitvorming over het publieke belang van aandeelhouderschap te faciliteren, middels raadsbesluit? Zo nee, waarom niet?

Wat ook zo ongeveer is weggesneden, is beheersing van risico’s in onze deelnemingen. Op bladzijde 14 in het nieuwe beleidskader wordt gesproken over ‘bepaalde documentatie’ die moet worden opgesteld. Voorzitter, vergelijk dat eens met het vigerende beleidskader. Daarin wordt uitgeweid over situaties waarin actiever beheer in sommige situaties nodig zou zijn. Feitelijk worden de aanbevelingen van een ander Rekenkamerrapport, die van ‘Warmte zonder leiding’ over het Warmtebedrijf uit 2019, hiermee teniet gedaan.

Aanbeveling 7 van ‘Warmte zonder leiding’ luidt zo ongeveer als volgt: ga na in hoeverre de aanbevelingen van dit rapport van toepassing zijn op alle andere verbonden partijen en verwerk de uitkomst van deze inventarisatie in het beleidskader. Maak daarbij óók financieel en beleidsmatig een onderscheid tussen regulier en bijzonder beheer van de verbonden partijen.

Voorzitter, het college nam deze aanbeveling over.

Wij constateren dat in de toekomst, met dit beleidskader, niet kan worden nagegaan wanneer het college overgaat tot actiever beheer. Dit ziet met name op het overnemen van de rol van directie en RvC als een deelneming in zwaar weer zit. De Rekenkamer liet begin 2020 in een brief nog aanvullend weten: “Juist in situaties van bijzonder beheer, waarbij de financiële gezondheid onder druk staat, is het namelijk nodig dat bestuur en RvC hun verantwoordelijkheden blijven oppakken en de relatie met de aandeelhouder zakelijk blijft.” Onze concrete vraag aan de wethouder hoe dit met het nieuwe beleidskader zal worden ingevuld.

Voorzitter, nog een gratis tip van de Rekenkamer van nu alweer drie jaar geleden. Hoe zit het met het vooraf informeren van rechtshandelingen aan de gemeenteraad, zoals de Rekenkamer adviseert? Dat gaat over privaatrechtelijke afspraken die de gemeente maakt en de grens van €1 miljoen overschrijden. In het Rekenkamerrapport kondigt het college in reactie aan hier een voorstel voor uit te werken. Hebben we misschien iets gemist of is deze uitwerking er nooit gekomen? En weet u wat het college er in het nieuwe beleidskader van heeft gemaakt, voorzitter? Wij citeren: “In het geval van incidenten kan de gemeenteraad tijdig geïnformeerd worden.” Wij komen met een amendement om deze slappe invulling van aanbeveling 6 van het Rekenkamerrapport te herschrijven, want het college heeft hier verzaakt.

Voor de goede orde wijzen we de wethouder ook nog even op de motie van Tweede Kamerlid Bromet die het kabinet anderhalf jaar geleden opriep samen met decentrale overheden – zeg: de gemeente Rotterdam – een kader op te stellen voor democratische controle op privaatrechtelijke samenwerkingen. Wij willen dat onze gemeente zich actief aanmeldt voor een dergelijke samenwerking.

Het is ons niet duidelijk wat het risico-classificatiemodel behelst, zou de wethouder deze kunnen toevoegen als bijlage aan het beleidskader? Idem voor het relatie-classificatiemodel, gewoon toevoegen als bijlage. Hierbij het verzoek, graag een reactie.

Voorts zijn wij het niet met het college eens om een scheiding aan te brengen tussen deelnemingen en andere verbonden partijen zoals gemeenschappelijke regelingen. Het college stelt dat de Wet op de gemeenschappelijke regelingen al genoeg interpretatie biedt waarom samenwerkingsverbanden met andere overheden worden aangegaan, gecontinueerd of beëindigd. Verlengd lokaal bestuur verzwakt de positie van de gemeenteraad, want de bestuurlijke macht wordt op afstand gezet van de wetgevende macht.

Daarnaast is ook de invulling van een gemeenschappelijke regeling onderwerp van discussie. In 2017 hebben we bijvoorbeeld van de gemengde regeling voor beheer van de Rottemeren een collegeregeling gemaakt. De gemeenteraden van de drie gemeenten zitten sindsdien niet meer in het algemeen bestuur. Wij vinden dat er duidelijk moet worden afgewogen op welk moment een dergelijke beslissing gerechtvaardigd is. Zo’n afwegingskader is er nu niet.

We zien graag dat er voor de meest verstrekkende vorm van verlengd lokaal bestuur, te weten gemeenschappelijke regelingen met een openbaar lichaam, adviescommissies worden ingesteld. Momenteel is dat alleen bij de MRDH het geval. Sinds 1 juli van dit jaar is zo’n adviescommissie mogelijk. We komen met een motie om dit te bewerkstelligen.

Tot zover, voorzitter.

--

Klik hier voor de uitzending van de vergadering op het raadsinformatiesysteem van de gemeenteraad van Rotterdam.