Bijdrage: Aanpak lerarentekort
Uitgesproken in de vergadering van de commissie ZOCS op 3 juni 2020
Voorzitter,
We hebben de
wethoudersbrief over het lerarentekort aandachtig gelezen. Allereerst
zijn we blij dat de wethouder het tekort goed en nauwkeurig in kaart
heeft gebracht. Het is inderdaad zo dat de verborgen vacatures zwaar
drukken op het lerarentekort. Een creatieve oplossing voor een
vacature is namelijk vaak een eufemisme voor een uit nood geboren
maatregel om toch een leraar voor de klas te hebben staan.
Wij hebben wat
vragen. Allereerst zijn wij erg geïnteresseerd in het verband tussen
het lerarentekort en de schoolweging. In de brief stelt de wethouder
dat er sprake is van een positieve correlatie, inderdaad een
zorgwekkende ontwikkeling. Maar stelt de wethouder dat er een causaal
verband is? Of hoe verhouden deze twee zich überhaupt tot elkaar?
Stelt de wethouder dat verbeterde schoolprestaties scholen tot een
meer aantrekkelijke werkomgeving maken, met minder vacatures tot
gevolg? Dus ziet de wethouder een verband tussen bijvoorbeeld de hoge
uitstroom van leraren en de schoolweging? Of zorgen voldoende leraren
voor betere schoolprestaties?
Voorzitter, die
laatste vraag is retorisch. Het lijkt ons namelijk evident. Maar wij
zoeken nog naar de mechanismen die hier in het spel zijn, en of de
wethouder die ook ziet. Kan de wethouder hier in algemene zin iets
over zeggen?
Een hoge
schoolweging staat voor relatief slechte schoolprestaties.
Ongetwijfeld speelt dit bij de meeste schoolbesturen. Wij willen wel
graag weten of de wethouder op dit vlak een groter probleem ziet bij
het openbaar onderwijs, en of dat zich vertaalt in een meer nijpend
lerarentekort. Sowieso zijn we benieuwd of de wethouder een
faciliterende rol kan spelen in de uitwisseling van capaciteit tussen
schoolbesturen, zoals de heer Groot Zwaaftink en mevrouw Voss graag
zien. Ziet de wethouder het voor zich dat de gemeente overcapaciteit
op scholen met een relatief lage schoolweging naar scholen met een
relatief hoge schoolweging te brengen.
Dan wat vragen met
betrekking tot de onderwijspijler van het Nationaal Programma
Rotterdam Zuid, het NPRZ. Stelt u dat dat de leertijduitbreiding in
het NPRZ-gebied leidt tot een hogere druk op leraren, met uitval als
gevolg? Uit de brief van de wethouder blijft dat het gebied
Feijenoord een lerarentekort heeft van 23% en Charlois van 13,6%.
Toch wel een fors verschil, vinden wij. Hoe verklaart u het verschil
tussen deze twee gebieden? Delfshaven is na Feijenoord het gebied met
percentueel het hoogste lerarentekort in de stad (16,3%). Vindt de
wethouder het terecht dat alle additionele inspanning met betrekking
tot het verbeteren van de onderwijsprestaties terecht komt in het
NPRZ-gebied? En hoe verhoudt dat laatste zich tot de noodkreet voor
maatwerk? De ene school op Zuid is namelijk de andere niet.
Tot zover, voorzitter.
--
Klik hier voor de uitzending van de vergadering op het raadsinformatiesysteem van de gemeenteraad van Rotterdam.
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Bijdrage: Interpellatiedebat over 'Achterhouden informatie over GPSI'
Lees verderBijdrage: Jaarstukken 2019
Lees verder